Om met LIVEOP X zo snel mogelijk aan de slag te gaan, raden we je aan de volgende voorbereidingen te treffen:
- Systeemvereisten LIVEOP 24 Agent voorbereiden
- Geoservers beschikbaar stellen
- Instellingen kaartlagen inventariseren
- Procedures inventariseren
Systeemvereisten LIVEOP 24 Agent voorbereiden
Om LIVEOP X te koppelen met de GMS-replicadatabase, dien je de LIVEOP 24 Agent te installeren. Voor installatie van de agent is een (virtuele) server vereist die toegang heeft tot de GMS-replicaserver. Lees voor meer informatie hierover:
Geoservers beschikbaar stellen
LIVEOP X biedt een uiterst krachtige geoviewer die je volledig naar wens kunt instellen. Om de geografische lagen in te stellen, dienen de geoservers via het internet beschikbaar te zijn vanaf de devices waarop je LIVEOP X wilt installeren. LIVEOP X ondersteunt verschillende beveiligingsprotocollen om dit proces te vergemakkelijken, waaronder:
- HTTP-Basic authentication
- ArcGIS token authentication
Het is daarnaast ook mogelijk om geoservers via een VPN- of APN-verbinding beschikbaar te stellen. Daarvoor hoef je voor LIVEOP X geen aparte voorbereidingen te treffen, maar dienen de devices waarop LIVEOP X wordt geinstalleerd voorzien te worden van de juiste VPN-instellingen en -certificaten. Een degelijk Mobile Device Management (MDM-) pakket wordt hiervoor aangeraden.
In de regel raden we het gebruik van VPN-vereisten af, omdat hiermee de flexibiliteit en de beschikbaarheid van de applicatie worden beperkt, terwijl het geen significante beveiligingsvoordelen biedt ten opzichte van de andere genoemde beveiligingsmechanismen. De gebruikerservaring wordt hierdoor wel negatief beinvloed en er ontstaat een aanvullend point-of -failure.
LIVEOP X kan met verschillende geoservers tegelijkertijd verbinden, waaronder publiek beschikbare oplossingen, zoals PDOK.
Instellingen kaartlagen inventariseren
Zodra je de geoservers beschikbaar hebt gesteld, kun je de kaartlagen in LIVEOP X configureren. LIVEOP X biedt een groot aantal mogelijkheden om dit naar wens in te stellen, waaronder:
- Toevoegen van WMS-/WFS-kaartlagen
- Opties instellen voor zoomniveaus, automatische verversing en authenticatie
- Mogelijkheid om beschikbare kaartlagen in te delen in groepen en aan rollen toe te wijzen
- Beschikbare WFS-informatie in infoschermen configureren
Veel keuzes die je tijdens het configureren moet maken hangen af van de processen die je wilt ondersteunen. Het is daarom aan te raden vooraf de gewenste situatie scherp te hebben voordat je begint met de configuratie.
Voor meer informatie over het beheren van kaartlagen kun je terecht bij het artikel Kaartlagen beheren.
Procedures inventariseren
Voor het beschikbaarstellen van procedures geldt hetzelfde als voor de kaartlagen, namelijk dat de configuratie door de flexibiliteit vooral afhangt van de wijze waarop je met LIVEOP X je processen wilt ondersteunen. Procedures worden ingedeeld in categorieën met drie verschillende niveaus, een hoofdcategorie (verplicht), subcategorie (optioneel) en een detailcategorie (optioneel). Procedures kunnen daarnaast voorzien worden van de volgende configuratiemogelijkheden:
- Mogelijkheid om beschikbare procedures in te delen in groepen en aan rollen toe te wijzen
- Filters instellen op o.a. meldingsclassificatie, locatie, karakteristiek etc. om procedures automatisch te tonen in LIVEOP X als onderdeel van het geselecteerde incident
- Zoektags toevoegen aan procedures om deze in LIVEOP X sneller te kunnen vinden
Opmerkingen
0 opmerkingen
U moet u aanmelden om een opmerking te plaatsen.